Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder...

”Woeste dromen! Hele woeste dromen!"

Jaren geleden belde ik Ramses Shaffy op, met de vraag of ik hem mocht interviewen. Hij was heel vriendelijk tegen die onverlaat die hem waarschijnlijk – realiseerde ik me later – uit zijn bed gebeld had. Maar een interview… nee, God nee, daar stonden zijn hersens niet naar. Ik moest het later nog maar eens proberen.
En daar stond ik dan op dinsdag 27 januari 2004, om half vier ’s middags. Tegenover Ramses!

Ramses, 27 januari 2004 “Meneer Hoogmoed?” Ik krijg een hand. Ramses kijkt me aan; niet onvriendelijk, maar afwachtend. Hij drinkt rode bordeauxwijn uit een bruin plastic koffiebekertje. De muziek die in het Atrium van het Dr. Sarphatihuis weerklinkt, vindt hij maar niks: “Jordaancultuur…” Ook is hij niet blij met het rookverbod dat sinds begin dit jaar van kracht is. Al snel verhuizen we daarom naar een rookkamertje van het tehuis, waarin hij het overigens best naar zijn zin blijkt te hebben. Vooral ook dankzij zuster Edith, zijn steun en toeverlaat. Haar rode autootje is door het Sarphati-personeel al omgedoopt tot ‘Shafmobiel’, Ramses zelf heeft het onveranderlijk over ‘die rooie’.
In het rookkamertje aangekomen laat hij zijn blik langdurig op mij rusten. Die blik! Er is geen ontkomen aan! Ramses boezemt ontzag in, met die indringende ogen van hem, zoals hij dat ook met die nog altijd zo karakteristieke stem doet. Het is spannend, intrigerend, maar er gaat ook iets heel warms van uit.
Mijn favoriete zanger en levenskunstenaar is goed gehumeurd en enorm aardig. Uitgebreid neemt hij de tijd om mijn vele vragen te beantwoorden. Hij ziet er goed uit. Van de geheugenproblemen die hem twee jaar geleden in het verzorgingshuis deden belanden is nauwelijks iets te merken.

Fansite
Een computer gebruikt hij nooit. “Ik heb er een gehad, maar die heb ik weggegeven aan een vriend, want ik dacht: iemand anders kan zoiets beter gebruiken dan ik. Het heeft niet echt toegeslagen bij mij, ik heb er weinig verstand van. Van internet weet ik niks. Als gegeven vind ik het enorm interessant, het feit dat het bestaat. Maar zelf heb ik daar nog heel weinig ervaring mee.” Hij weet van de Ramses-fansite en vindt het enig dat er zoveel mensen op reageren. De webmaster speelde met het idee de openingspagina een wat ‘artistieker’ uiterlijk te geven, maar Ramses zelf vindt het goed zoals het is: “Overzichtelijk!” Het
Allez-hop! dat steeds terugkomt, blijkt geen stopwoordje van hem te zijn, zoals ondergetekende om de een of andere reden dacht. “Maar ik vind het leuk klinken!” Blossom Dearie Zeer verguld is hij met de enthousiaste reactie van Blossom Dearie op mijn vraag of ze zich Ramses nog herinnert. “Ramses had such a distinctive laugh! [lacht] Ja, dat is een grote vriendin! Als ik in Londen de Ronnie Scottclub binnenkwam, een jazz-club waar zij speelde en zong, lachte ik altijd. Zij kon mij niet zien, want het was daar rokerig, maar opeens hoorde ik dan [zingt]: ‘Sammy don’t walk so downhearted. Do you think you feel outsmarted.’ Sammy in het Engels! Fantastisch!”

Jazz
Vaak heeft Ramses met het trio Louis van Dijk gewerkt. Zijn grootste talent ligt in het improviseren, heeft hij meer dan eens gezegd. Heeft hij nooit overwogen om met zijn muziek meer de jazz-kant uit te gaan? “Nee, het was toch al heel jazzy wat ik deed. Daarom heb ik ook erg veel contact met jazzmensen.” En het chanson? Op de Franse pagina van deze site noem ik hem een Nederlandstalige chansonnier. Kan hij zich daarin vinden? “Ja dat ben ik ook. Brel is heel erg belangrijk voor me geweest.” Hij vertelt over zijn ontmoeting met Le Grand Jacques, en over de invloed die Frank Sinatra op hem heeft gehad (hierover meer in het interview voor de daklozenbladen). Schrijvers hebben hem ook geďnspireerd. Hij noemt de dichter Lodeizen. "En de Russen: Tolstoj, Oorlog en Vrede enzo... en Dostojevsky." Omdat hij zich ook een beetje Rus voelt? "O ja! Het is de melancholie die ik in ze herken. Maar ook de kracht. Die hebben we ook hoor!"
Vladimir Vysotsky Wanneer ik de naam van de ‘Russische Brel’ Vladimir Vysotsky laat vallen, komt Ramses met een verrassende onthulling: “Dat is familie! Mijn tante Marie heette Vysotska en die is familie van hem. De naam van een man eindigt daar met een y, die van een vrouw met een a. Ik heb een paar platen van hem, maar tot mijn spijt heb ik hem nooit ontmoet.”
Als ik hem naar Nederlandse collega’s die hem hebben beďnvloed vraag, noemt hij allereerst acteurs. “Ko van Dijk heeft een grote invloed op me gehad, daar had ik een enorme band mee. En een aantal actrices ook. Mary Dresselhuys bijvoorbeeld. Dat is nog steeds een hele grote vriendin. Ze is pas geleden 97 geworden, komt nog regelmatig langs. Heel bijzonder!” En wat de Nederlandse zangers betreft? “Een van mijn voorbeelden is Herman van Veen. Daar hou ik erg veel van. En Louis van Dijk is een grote vriend en een geweldige pianist.”

Politiek
Heeft hij iets met Jules de Corte? “Zeker, die heeft beeldschone dingen gemaakt! [zingt het begin van Ik zou wel eens willen weten] Daar heb ik een heel prettig contact mee gehad, het was een hele leuke man. Een van de beste!” Wat vindt hij ervan als ik Shaffy de Nederlandse Brel noem en De Corte onze Brassens? “Ik begrijp die vergelijking. Hij heeft dat moralistische, dat Brassens ook heeft. Dat is niet iets waar ik mee groot ben geworden!” Toch is hij wel geďnteresseerd in politiek. Ooit speelde hij met Liesbeth voor vredesdemonstranten. “Politiek is interessant, maar ik heb daar nooit een rol in gespeeld. Of ik straks ga stemmen zal ik wel zien. Het wordt me bijna onmogelijk gemaakt. Het moet in de buurt van mijn huis op de Herengracht, hier kan ik dat niet.” Van politici moet hij weinig hebben: “Geen leuke mensen.” Maar voor burgemeester Cohen maakt hij een uitzondering: “Ik ben een grote fan van hem! Toen ik een medaille van de stad Amsterdam kreeg, heeft hij mij die overhandigd. Wat hij daarbij gezegd heeft was zo ontzettend gedetailleerd dat ik dacht: jij hebt je huiswerk wel fantastisch gedaan! Hij wist alles van me!" Ook premier Kok bleek een Shaffy-fan. “Ja! [lacht] Daar heb ik nog wonderlijke dingen voor gezongen. Dat was voor de televisie, toen vroeg hij of ik We zullen doorgaan voor hem wou zingen. Dat heb ik met grote verve en liefde gedaan.”

Eerbetoon
Ridder Ramses Van links tot rechts bleek de politiek Shaffy de laatste jaren gunstig gezind. Het eerste kabinet Balkenende benoemde hem in oktober 2002 tot ridder in de orde van de Nederlandse leeuw. Daarnaast werd hij de afgelopen anderhalf jaar onder meer geëerd met een Radio 2 Gala, een Radio 2 Zendprijs, een Filmmarathon in het Ketelhuis, een overzichtstentoonstelling in Rotterdam, een naar hem vernoemde Amsterdamse watertaxi en de Blijvend Applaus Prijs. Ramses waardeert het allemaal zeer. Vindt hij het ook leuk wanneer fans in het Sarphatihuis langskomen? "Soms," klinkt het wat voorzichtig. Ik moet even denken aan dat prachtige liedje van hem: "Soms, laat me nu maar soms alleen zijn..." Hoezeer hij fans en eerbetoon vaak ook waardeert, Ramses heeft soms ook behoefte aan privacy: "Ja, dat vind ik een geschenk van het leven, dat je af en toe gegeven wordt: dat je alleen kunt zijn. Heel belangrijk! Het gekke is dat ik het hier toch een jaar lang heb volgehouden - langer zelfs - en het erg goed heb kunnen doen. Ik heb hier alles gedaan wat je je maar kunt voorstellen! Daar heb ik zelf de ruimte voor gevonden." Regelmatig wordt hij opgezocht door oude vrienden. Liesbeth List natuurlijk, Louis van Dijk, Mary Dresselhuys, Willeke Alberti, Ingrid Valerius... en iedere zondagmiddag is gereserveerd voor Kitty Courbois en Joop Admiraal. "Grote vrienden! Ik ben daar erg blij mee."

Joodse buurt
Het Sarphatihuis ligt in een bijzonder deel van Amsterdam. “Dit is de Joodse buurt, die sfeer waart hier nog door de straten… Een hele compacte sfeer. Zij hebben hun stempel gedrukt op Amsterdam. Hier vlakbij ligt de Hollandsche Schouwburg, waar ze naartoe moesten destijds …”
In de buurt van het Sarphatihuis liggen verder de Hortus, een gebouw van de UvA en Artis, waarvan hij de dieren helaas net niet kan horen ‘s nachts. “ Vroeger klommen we na sluitingstijd wel eens over de hekken,” zegt hij, ontdeugend lachend. Vlakbij het Sarphatihuis, aan de Plantage Muidergracht woonde decennialang de bekende dichter, literatuurcriticus en ‘erotomaan’ Adriaan Morriën. “Ik had een heel leuk contact met hem. Stoute plannen hadden we! [lacht] Hij heeft zijn hele leven stoute plannen gehad! We hadden veel contact.”
Het is een buurt vol vermaarde (kunstenaars)kroegen, zoals Eik & Linde en Arti. Komt hij daar nog wel eens? “In Eik & Linde ben ik in het begin een paar keer geweest en dat was erg leuk. Maar dan beginnen de vaste klanten je te kennen en moet je daarmee omgaan… Dat is een beetje lastig. En ik moet mezelf heel goed voelen om daarheen te gaan. Ik moet dan ook proberen vrij nuchter te zijn, want daar wordt enorm gezopen, op een manier dat je er helemaal tierelier uitkomt!”

Ramses, 27 januari 2004

Drank
Er waren toch ook periodes dat hij niet dronk? “Die zijn er weinig geweest hoor! [lacht] Ik ben erg blij dat ik hier ben, waar het allemaal te krijgen is. Dit is lekker licht.” De kwartliterflesjes rode Bordeaux uit het Sarphati-restaurant smaken inderdaad prima, dat moet gezegd. Wat is zijn favoriete drank? “Wodka! Dat heb ik hier niet meer gedronken. Je wordt daardoor geďnspireerd, zingt er heel erg goed op - je adem zit goed - en wordt er gauw verliefd door. Een heerlijke drank!” Drank heeft wel consequenties… “Dat heeft het zeker! Maar de drank heeft me ook veel gegeven!” Wat vindt hij ervan dat in de recensies van Pieter Fleury’s documentaire vaak iets doorklonk van ‘dat komt er nu van'? “Ach, mijn leven lang ben ik daarmee geconfronteerd geweest, met wat de mensen zeggen. Het heeft veel veroorzaakt, heus wel. Nou, gelukkig maar!”
Ramses is iemand die überhaupt makkelijk verslaafd raakt. “Alles wat het leven prettig maakt, daar kun je aan verslaafd raken. Passies! Het heeft alles te maken met liefde. Muziek is zo’n grote liefde van me. En daarom gebeurt het ook vanzelf.” Maar ook aan iets triviaals als televisie kan hij verslaafd raken. Althans, hij zei ooit, zo’n ding niet in huis te willen hebben, omdat hij dan van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat zou kijken. “Nou, het is meer dat ik me dan enorm afzonder. Als ik op mijn kamer televisie neem, dan is het gemeenschappelijke leven weg, dan zonder ik me af. Daarom heb ik geen televisie op mijn kamer.”

Karakter
En toch, ondanks alle verslavingen, moet Ramses ook over de nodige zelfdiscipline beschikken, opper ik. Anders kun je niet zo’n indrukwekkend c.v. bij elkaar zingen en acteren. “Ach, die dingen zijn eenvoudiger dan je denkt,” antwoordt hij, wat ontwijkend. Is het niet moeilijk, om aan de ene kant toe te geven aan je passies en aan andere kant grenzen te stellen, sommige dingen even niet te doen? “Ik doe het voornamelijk allemaal wél! Liefst wel...”
Sinds begin dit jaar heerst er een rookverbod in openbare gebouwen als het Sarphatihuis. Ramses houdt zich daar keurig aan, om het personeel niet in problemen te brengen. “De reden waarom dat rookverbod er is begrijp ik heel goed. Het is gezonder om niet te roken. Maar ik wil zelf graag wél roken. Hier, in deze contreien heb ik daar wel een mogelijkheid voor gevonden: deze rookkamer.
Ze hebben zo vaak gezegd van je mag dit niet en je mag dat niet… Bhagwan had daar een lezing over. Over kleine kinderen die zo opgevoed worden. Waarop een jongetje zich voorstelt met ‘Mijn naam is Jantje Magniet’. Zo vaak had hij dat gehoord! Om aan te geven hoe funest dat inwerkt op een kind…”

Meditatie
“Roken is net zo verslavend als mediteren. Als je mediteert dan rook je niet. En als je een zekere sequens hebt van meditatie, dan rook je ook niet. Dat deed ik heel gemakkelijk. En dan was dat afgelopen en dan was het eerste wat ik nam een sigaret!” Hij mediteert nog altijd. “Wanneer ik er maar zin in heb!" Via Bhagwan is hij daarmee in contact gekomen. "Maar toen heb ik ook gemerkt dat ik het mijn hele leven al gedaan had. Dat is ingeboren. Als klein kind had ik dat al. Op mijn manier natuurlijk, maar het ging vanzelf. Je alleen maar concentreren op je ademhaling. Laat maar gebeuren wat er gebeurt… Dan zie ik gestaltes en spoken. Heel boeiend wat er dan gebeurt! Ik zie iemand de deur inkomen, waarvan ik weet dat dat niet zo is. Maar het is een heel duidelijk beeld. Dat kan heel spannend zijn.” Droomt hij veel? “Ja, vrij veel. Woeste dromen! Hele woeste dromen! Ook in erotische zin. Je maakt van alles mee. Als het me overkomt, zijn die dromen heel welkom!”

Nachtzuster
Hij speelt nog vaak op de vleugel in het Sarphatihuis. Wanneer ze hem een week in de studio zouden laten improviseren, zou dat niet resulteren in een pracht-cd? Deze suggestie begint verdacht veel op toekomstplannen te lijken. Dat is natuurlijk niet des Ramses… “Ik laat het altijd maar gewoon gebeuren. Dat heb ik met alles. Ik moet er zin in hebben. Ook nu kan er nog van alles gebeuren. Ik ben zelf erg benieuwd!” Heeft hij in het tehuis nog liedjes geschreven? “Ik heb er precies eentje gemaakt. Dat heb ik toen meteen op een bandje gezet en daarna nooit meer gehoord. Maar het bestaat. Het gaat over een oudere man, die een grote relatie heeft met een nachtzuster. Die nachtzuster gaat weg en hij verlangt naar haar.” Waarom is het bij een liedje gebleven? “Ik heb hier op de een of andere manier geen aanleiding om liedjes te maken.”
Brel deed vaak inspiratie voor zijn liedjes op in de kroeg, of desnoods een stationsrestauratie. Bij Shaffy ligt dat anders. “Ik haalde mijn inspiratie uit mijn persoonlijke leven met vrienden. Liefdesliederen die ik gemaakt heb, gingen altijd over iemand die ik ontmoette. Het zijn dagboeknotities, die liedjes. Het is allemaal gebeurd.” Toch zijn er op het eerste gezicht maar weinig liedjes die over mannen gaan. “Als ik verliefd was op een jongen – vooral in die tijd met Joop – dan zong ik een liefdesliedje, waarvan je zou kunnen denken dat het over een vrouw gaat, maar dat gaat wel degelijk over een man.” De meeste liedjes gaan uiteindelijk ook over hemzelf. "Als je op een gegeven moment iemand portretteert, dan heb je het ook over jezelf. Je hebt de illusie dat je een portret van iemand anders maakt, maar eigenlijk maak je een portret van jezelf. Dat is verweven."
De laatste tijd lijkt Ramses een cultstatus te verwerven onder zijn jongere collega’s. Popgroepen als Blöf en Sanity laten een nieuw publiek kennismaken met het werk van de oude Shaf. Wat vindt hij ervan, wanneer anderen zijn liedjes uitvoeren? "Dat is altijd ontzettend spannend! Ik ben erg benieuwd wat ze er van maken, en waarin ze het een beetje naar zichzelf toetrekken. Een hardrockversie van 'Zing, vecht huil bid'? Leuk! Natuurlijk vind ik dat leuk!"

Tot slot: het bizarre verhaal doet de ronde dat Ramses ooit eens een baantje bij de PTT heeft gehad. Klopt dat? "Nee, geen baantje. Ik ben daar voor opgeleid, ik heb ooit een cursus gevolgd. Ik weet niet meer wat de aanleiding was, wel dat ik het gedaan heb. Komisch! De nachtdienst. Het was niet eenvoudig: als iemand uit Curaçao belt met iemand uit Amsterdam moet je dat goed doen, anders gaat het mis! Ik heb het goed gedaan, ik vond het leuk.
Het zijn altijd de mensen die me trekken."

© Sylvester Hoogmoed, 2004
Citeren mag, maar alleen met bronvermelding. En laat het me s.v.p. even weten!


allez-hop!!!



De melancholie en de kracht
van Ramses Shaffy

In een van zijn mooiste en bekendste liedjes loopt hij ’s nachts door een verlaten Amsterdam. Dat heeft Ramses Shaffy vaak gedaan, maar nooit omdat hij dakloos was. Hij werd failliet verklaard, raakte aan de drank, zijn woonboot zonk, maar altijd wist hij wel ergens een slaapplaats te versieren. “Een kwestie van organisatie,” zo zegt hij zelf, met enig gevoel voor ironie. En de juiste kroegen uitkiezen!

Tekst: Sylvester Hoogmoed
(Gepubliceerd in Impuls, Z, Allee, Het Haags Straatnieuws, Het Utrechts Straatnieuws)

“Ik belde soms zo maar ergens aan. Gewoon om eens te kijken wie daar woonde. Ik stelde me niet eens voor, vroeg alleen ‘Mag ik eens met u kennismaken?’ of zoiets dergelijks. Het is wel voorgekomen dat ik dan de hele nacht bleef. Leuke herinneringen!” Aan het woord is Ramses Shaffy, levenskunstenaar par excellence. Hij ziet er goed uit, en van de geheugenproblemen waar hij mee kampte, is nauwelijks meer iets te merken. De inmiddels zeventigjarige acteur/zanger staat weer volop in de belangstelling, sinds regisseur Pieter Fleury in 2002 een documentaire over zijn leven maakte. Vorig jaar verschenen zijn verzamelde liedteksten in de vermaarde Pluchereeks. Ook kwam er een biografie: ‘Naakt in de orkaan’, geschreven door Bas Steman. Popgroepen als Bløf en de hardrockformatie Sanity hebben nummers van hem in hun repertoire opgenomen en laten zo een jong publiek kennismaken met het werk van de legendarische chansonnier.
Binnenkort verschijnt bij uitgeverij Nijgh en Van Ditmar een bundel met brieven, die Ramses en Joop Admiraal schreven in Rome, begin jaren zestig. De twee jonge Goden van het Nederlandse toneel waren daar na het zien van Fellini’s La Dolce Vita naartoe gegaan, om een internationale carrière te starten. Het werd een fiasco, al speelde Ramses nog wel in een reclamespotje en deed hij iets in een film met Serge Reggiani. Voortdurend waren er ernstige financiële problemen, maar desondanks hoefden ze nooit op straat te slapen. Shaffy: “We hadden altijd een dak boven ons hoofd. Hoe we dat deden? Je zorgt gewoon dat je een dak boven je hoofd hebt! Je moet dat een beetje organiseren. Het heeft ook te maken met de cafés waar ik kom. Daar kan je gauwer gekozen worden door iemand. Of zelf kiezen, dat je denkt: bij jou wil ik slapen! Het heeft met spontaniteit te maken. Iemand van je gevoelens op de hoogte stellen. Vragen: ‘Mag ik bij jou zijn?’ Als iets in iemand me aantrekt zal diegene het weten ook! Vaak ontroert zo iemand me.”

Parijs
Hoewel hij vaak met Amsterdam geassocieerd wordt, heeft Ramses altijd veel gereisd. En overal voelde hij zich thuis! “Mijn liefde voor Amsterdam is heel groot. Dat is zo gelopen, het had ook anders kunnen gaan. Een jaar lang heb ik in Antwerpen gewoond, toen ik bij het Ballet van Vlaanderen de musical De man van La Mancha deed. Daar heb ik ook een heerlijke tijd gehad. Nog steeds heb ik er hele grote vrienden, onlangs was ik er nog.” In de jaren tachtig bezocht hij regelmatig Bhagwan, eerst in India en later in de Verenigde Staten. Hij was in Rusland, waar de familie van zijn moeder vandaan kwam, en Egypte, het geboorteland van Ramses Shaffy senior. “Die twee landen hebben op mij een enorme aantrekkingskracht. In Egypte herkende ik mezelf heel erg in de kleine jongetjes die daar rondliepen. Toen dacht ik: we hebben iets gemeen. En dat misstond ons niet! In Russen herken ik de melancholie. Maar ook de kracht. Die hebben we ook hoor!”
Ramses voelt zich bijzonder thuis aan de Côte d’Azur, waar hij de eerste jaren van zijn leven doorbracht. En natuurlijk in Parijs: “Daar ben ik geboren, dus ik hou heel veel van die stad! Ik ben er vaak geweest, spreek de taal goed, beweeg me daar fijn. Met een trekorgeltje ben ik er ooit langs de terrassen gegaan, improviserend. Maar ik tekende toen voornamelijk, op straat. Bij de haltes van de metro bakende ik een terrein af en ging dan met krijt grote tekeningen maken. Dat deed ik samen met een hele mooie vrouw die harmonica zat te spelen. Het idee was dat we nog dezelfde avond het geld dat we die dag verdienden op zouden maken. Af en toe was dat een heel behoorlijk bedrag. Het ging op aan eten, dansen en ‘ga je gang maar’. De volgende morgen was er niets meer over en dan gingen we weer de straat op.” Zijn biologische vader woonde ook in Parijs, maar dat kreeg Ramses junior - via de Egyptische ambassade - pas te horen toen hij zelf al vijftig was, waarna een ontmoeting volgde. “Hij woonde op de Boulevard Montparnasse, in dezelfde buurt waar ik ook vaak kwam: St. Germain. Ik had hem daar makkelijk een keer kunnen tegenkomen.”

Brel
“Die speciale band met Parijs is er nog steeds. Een leven lang! De hele cultuur: qua mode, en ook muzikaal: Debussy, Ravel... Van alle kanten word ik door Parijs aangetrokken.” Ook het Franse chanson laat Ramses uiteraard niet koud: "Brel is heel erg belangrijk voor me geweest. Ik heb hem wel eens ontmoet, hier in Amsterdam. Ik zat samen met de vertaler van zijn liedjes, Ernst van Altena, boven in de bar van Americain. Brel komt binnen. Gaat die Van Altena me een beetje stoethaspelig aan hem voorstellen, hij zegt: ‘Il chante aussi’. Daar moest Brel het mee doen!” Meer nog dan Brel was het overigens Frank Sinatra die Shaffy inspireerde: “In de eerste film die ik van hem zag, zong hij ook. En dat deed hij op een manier… ik wist meteen: dit is een stijl die ik me eigen wil maken. Als ik zing, wil ik in het zingen een toneelspeler zijn. In de manier waarop ik de tekst meen. Dat trok me heel erg in Sinatra. En ook de platen: In the whee small hours of the morning is een hele dierbare en Only the Lonely…”
Zelf heeft hij nooit een internationale carrière nagestreefd. “Toen ik in Parijs was ben ik bij Philips langs geweest. Daar hadden ze zoiets van: maak dan hier meteen een plaat met ons! Ik zeg: ‘Uitstekend!’ Ik ben naar een kamer gegaan waar een vleugel stond en heb een lied in het Frans gemaakt: Toutankhamon. Dat hebben we opgenomen en het heeft daarna gedraaid in de jukeboxen van Parijs. Ik heb het ook nog een keer voor de televisie gezongen, maar daarna ben ik naar Amsterdam teruggegaan en is het verzand. Ik heb nooit ergens achteraan gezeten, ook in Nederland niet.”

Privacy
Hij is het niet eens met de opvatting dat de mensen in Frankrijk veel afstandelijker zijn dan in Amsterdam. “Ze hebben wel een enorm gevoel voor privacy. Buiten Parijs hebben je van die landhuizen met een grote tuin en een muur eromheen. Hun gevoel voor privacy is daarmee bezegeld.” Zelf herkent hij die behoefte. “Alleen zijn, vind ik een geschenk van het leven, dat je af en toe gegeven wordt. Heel belangrijk!”
Maar hoe graag hij ook alleen is, hij heeft ook een enorme behoefte aan gezelschap. Een van zijn bekendste liedjes is Het is stil in Amsterdam. Hij bezingt hierin de nachtelijke verlaten straten van Amsterdam, waar hij loopt te mijmeren, genietend van de stilte. Maar ineens is hij bang dat zijn eenzaamheid zal blijven en verlangt hij er naar iemand tegen te komen. Sinds Ramses zo’n twee jaar geleden met geheugenproblemen in een verzorgingstehuis werd opgenomen, komt hij ’s nachts zelden meer op straat. Maar het tehuis ligt midden in Amsterdam en als iedereen naar bed is zit hij er regelmatig in de duisternis voor het raam: “Ik kijk nu vanuit mijn kamer hier op de Roeterstraat. Rond twaalf uur is het daar volledig stil. Geen verkeer meer, geen passanten. Dan wordt dat lied weer helemaal levend en waar.”
Dat hij vaak op straat ronddwaalde ’s nachts, was uit eigen vrije wil. Dakloos is hij nooit geweest. “O god nee, dan had het leven een hele andere wending moeten nemen. Ik ben door het toneel en mijn andere werk van de straat gebleven. Nee, die kant van het daklozenbestaan ken ik niet. Ik voel wel verwantschap met verslaafden.” Hoewel er nooit een vriendschap uit is voortgekomen, heeft hij altijd veel contact gehad met daklozen. Ze fascineren hem: “Daklozen zijn voor mij altijd herkenbaar, door de manier waarop ze zich bewegen tussen de mensen. Je kunt ze er meteen uitpikken. Er kleeft iets aan ze, dat ze vervreemdt van de andere mensen. Ze creëren een bepaalde sfeer om zich heen, door de manier waarop ze zich bewegen. Ze ademen hun dakloosheid uit. Ik heb veel daklozen ontmoet, ook wel mee naar huis genomen. Ik val op ze hoor! En zij ook op mij, dus contact is snel gelegd.” Misschien heeft het te maken met de ‘Slavische triestheid’ die hij naar eigen zeggen soms over zich heeft. “Dat zal wel ja. Maar dat is niet richtingbepalend, het gebeurt gewoon. Er gebeurt een hoop op eigen kracht… Het leven!”

© Sylvester Hoogmoed, 2004
Citeren mag, maar alleen met bronvermelding. En laat het me s.v.p. even weten!


Lees ook: ”Het is gewoon leuk werk!"




ramses.fanpagina.nl
Ramses Shaffy Website Als het stormt in je hart, ga mee, ga mee...