Als het stormt in je hart, ga mee, ga mee...

In Rome


(gepubliceerd in Eva nr 27, 1961)

Ik zit voor het open raam te schrijven. Mijn kamer is op de zesde verdieping en beneden in de afgrond ligt de binnenplaats, waar mijn signora onder jubelende gezangen de was staat op te hangen. De zon schijnt en geraniums bloeien in de raamkozijnen van de huizen aan de Overkant. Het is wasdag en alle vrouwen zijn druk in de weer; al1emaal zingen ze - Napolitaanse liederen. Ouditaliaanse liederen, populaire liedjes - maar mijn signora schalt boven iedereen uit.
Daarnet, toen ik thuiskwam, leek het even bedenkelijk, want het was helemaal stil in huis. Dat is het sein, dat er iets mis is, en jawel, ik hoefde er niet lang naar te raden, toen ik haar als een hoopje ellende op de keukenstoel zag zitten. Het was haar kies; niet zo maar kiespijn, het was groots lijden: de martelaren van de geschiedenis stelde ze met een tragische oogopslag in haar schaduw. Ik gaf haar wat geld om pillen te kopen, hoewel ik weet, dat ze er vanavond spaghetti van gaat eten, en nu zingt ze weer met het koor van de wasvrouwen als de diva van de binnenplaats.
Ze is klein, dik, in de vijftig, weduwe, het huis plus de binnenplaats is haar wereld met misschien nog twee straten, waar ze de boodschappen doet en het café op de hoek, waar ze 's avonds naar de televisie kijkt. Het huis is niet van haar, maar van een vreemde, zonderlinge aristocraat, die beneden een kamer heeft en aan wie zij maandelijks het geld van de kamerhuurders af moet dragen. Ze houdt het huis schoon, mag vrij wonen op een kamer en een keuken en leeft van de was voor haar commensalen. Ze heeft een pasgetrouwde dochter en een vriendin, die een keer in de week komt roddelen.

Siësta
De siësta gaat nu beginnen; het koor van wasvrouwen trekt zich tussen de coulissen terug en laat de eer aan mijn signora, die de zeepklodders van de binnenplaats staat weg te schrobben en indrukwekkende aria's laat vloeien langs de hoge muren, langs mijn raam, naar de blauwe lucht.
Haar gevoelens zijn primitief en worden niet onder stoelen of banken gestoken, maar groot en royaal aan de wereld getoond. Ze kan nu vanavond spaghetti eten, dus wordt dat even fiks uitgezongen.
Als ze op mijn kamer een te grote rommel aantreft, volgt een typisch zuidelijk toneel. Overhemden, die op de grond slingeren, klemt ze aan haar borst en als ze haar woede in grote mise-en-scènes gelucht heeft en van mij een langdurig applaus ontvangt voor haar geïnspireerde voorstelling, komt ze gierend van het lachen bij me zitten om te roddelen over de andere huisbewoners. Haar nieuwsgierigheid kent geen grenzen en ze weet alles van iedereen. Zoals bij alle Italianen is het eerste onderwerp van gesprek de liefde. Daar weet ze alles van en met trots vertelt ze over haar huwelijk en haar kolossale man, die nu tien jaar dood is. Hij schijnt het een en ander geweest te zijn. Ach, mamma mia, met gebalde vuisten maait ze door de lucht en met tranen in haar ogen vertelt ze over haar eenzaamheid en dat haar man te vroeg gestorven is, maar ze voegt er meteen praktisch bij, dat ze nu toch te oud is, en blijmoedig stapt ze over op een ander onderwerp.

Nieuwsgierig
Ze moet alles van mij weten: of ik Nederlandse meisjes mooier vind dan Italiaanse, of ik verloofd of getrouwd ben; waar mijn vader en moeder wonen. Als ik zeg waar ze wonen, dan zegt het haar toch niets, want haar geografische kennis gaat niet verder dan Napels, waar ze geboren is, en Rome. Amsterdam kan ze niet uitspreken en het is voor haar zo iets als een Chinees gehucht voor ons.
Ze kan nauwelijks lezen en schrijven, wat in Italië heel gewoon is, omdat er onder de ouderen nog veel analfabeten zijn. Ze heeft een grote angst voor het bestaan, wat niet helemaal ongegrond is. Ze heeft namelijk een vervangbare positie in het huis, kan elk ogenblik op straat gezet worden en kan dan nergens naar toe. Ze heeft geen andere familie dan haar dochter, die met veel moeite het geld bij elkaar heeft kunnen schrapen om te trouwen, en ze is ook te klein behuisd.
Dus als er iets in huis gebeurt, dat het ongenoegen van de eigenaar zou kunnen opwekken, dan barst ze in angsttonelen los, die hun weerga niet vinden. Een keer kon de deur van de kamer van de aristocraat niet meer open. De sleutel was in het slot gebroken. De hele buurt is eraan te pas gekomen. Mannen zijn over daken geklommen om het raam stuk te slaan om zo naar binnen te komen. Het slot werd geforceerd en onder hysterische aanmoedigingen van mijn signora gerepareerd. In krankzinnig tempo werd een nieuwe ruit in het raam gezet. Midden in deze helse bedrijvigheid kwam de eigenaar thuis en mijn signora vluchtte trillend van angst naar boven als een dier in doodsnood. Niet omdat die eigenaar een onmens is, maar ze had in haar kinderlijke fantasie het voorval tot een grote misdaad opgeblazen. Ze had in de kleine taak die haar toebedeeld is in het huis, een in haar ogen onvergefelijke fout gemaakt en zag zich al gestraft met het leven verder bedelend te moeten slijten langs de wegen van Italië. We hebben haar er met veel moeite van kunnen overtuigen, dat er niets aan de hand was, maar dagenlang was het stil in huis. Nu zingt ze echter weer: "Io amo, tu ami", in de kokerachtige binnenplaats, waar de zon nooit helemaal door kan dringen. In dit leven van opstaan, schoonmaken, eten koken, schoonmaken, wassen, eten koken, naar de televisie kijken en slapen is er plaats voor zo oneindig veel muziek, dat je er jaloers van wordt. Dit jubelende zingen op een paar vierkante meter levensterrein heeft me verliefd gemaakt op dit land. Mijn signora zet nu haar bezem aan de kant, vanuit mijn hoge raam applaudisseer ik, waar ze om moet lachen. Ze kijkt naar boven, krijst een paar Italiaanse zinnen en hobbelt het huis in, de schat.

© Ramses Shaffy, 1961

allez-hop!!!!

Het huis

tekst: Ramses Shaffy / tekening: Joop Admiraal
(Eva, 1961)

De Via Marqutta in Rome is een intelligente straat. Er wonen intellectuelen en kunstenaars, die zichzelf respecteren. In de bars zitten persoonlijkheden zonder uiterlijke poespas en aan de toon van het gesprek hoort men, dat er over belangrijke dingen gesproken wordt. Daarom verbaasde het mij, dat ik aan de horloge-riempjes van de mannen vaak zilveren stukjes zag hangen en de vrouwen in hun beursjes, behalve lires, vaak vreemde munten hadden met oertekens. Toen ik naar de betekenis ervan vroeg, werd me heel serieus meegedeeld dat dit diende om het kwaad te weren.
Er was ook een oude man, die gemeden werd; men raadde mij sterk af om met hem te praten. Ik vond dat onzin en raakte met hem in een gesprek over mijn eerste belevenissen in Rome. Hij was naar Romeinse gewoonte heel elegant gekleed en had een geamuseerde brutale blik als hij de mensen aankeek, die hem beleefd ontweken.
Toen ik hem vertelde, dat ik een kamer zocht, bood hij me aan om er een in zijn huis uit te komen zoeken. Verbaasd volgde ik hem haar de overkant van de straat. We kwamen bij een kolossale voordeur van een oud Palazzo. Via een grote donkere hal gingen we een brede trap op met beelden tegen de muur en hij liet me een paar verschillende kamers zien, allemaal schitterend ingericht. Zonder verdere uitleg gaf hij me de sleutels van het huis en zei, dat hij een dringende afspraak had en weg moest. Ik moest alles op m'n gemak bekijken en hij zou me morgen wel zien. Hij zei dit met zo'n vanzelfsprekende nonchalance, dat ik hem niet naar de reden van zijn ongewone gastvrijheid dorst te vragen.
Toen hij vertrokken was en ik door het stille prachtige huis liep, waar hij blijkbaar alleen in woonde, of helemaal niet woonde, er waren geen resten van een menselijk bestaan te vinden: geen as in de asbakken, nieuwe stukken zeep bij de wastafels, nieuwe kaarsen in de kandelaars, onbeslapen bedden alsof er iemand verwacht werd, beving mij een sensationeel plezier.
Tekening: Joop Admiraal Ik moest er met iemand over praten, wie dan ook, en ging het huis uit naar de bar aan de overkant. Ik vertelde het aan een schilder, die ik nauwelijks kende. Hij glimlachte koel om mijn enthousiasme, rekende af en ging weg. Toen ik aan de barman vroeg aan wie het huis aan de overkant toebehoorde, gaf hij me nauwelijks antwoord.
Ik ging terug naar het huis, koos de kamer met het grootste bed uit en kon de hele nacht niet slapen.
De volgende dag haalde ik mijn koffers en installeerde me. Er was die dag en de volgende dagen geen spoor te bekennen van mijn gastheer. Ik belde een paar Romeinse vrienden op, die bij het horen van mijn nieuwe adres de hoorn op de haak legden. Bij de wasserij, waar ik vuile overhemden bracht, hadden ze het te druk en de mare dat er een nieuwe bewoner was gekomen in het gevreesde huis aan de Via Marqutta had zich snel verspreid.
In de restaurants van de buurt werd ik nauwelijks geduld en het was alsof ik in het midden van een onzichtbare cirkel was gekomen, waar niemand binnen dorst, zodat elke mogelijkheid van uitleg uitgesloten werd. Ik begon me bijzonder onbehaag1ijk te voelen en toen er een klein onbeduidend ongeluk gebeurde tussen twee auto's, precies op het ogenblik dat ik het huls uitkwam, keken de omstanders mij onheilspellend aan.
Ik besloot mijn koffers te pakken en terug te gaan naar mijn vroegere hotel.
Pas veel later hoorde ik, dat de elegante oude heer een bijzonder schatrijke aristocraat was, die ondanks zichzelf overal onheil stichtte.

Het was begonnen in de opera, toen hij de eerste was, die zag dat de grote lamp zich begon los te maken van het plafond. Hij schreeuwde tegen het publiek in de zaal en even later viel de lamp en doodde tientallen mensen. Ongelukkigerwijs had een barones een hartverlamming gekregen voor de deur van zijn huis en een paard van een huwelijksrijtuig was daar op hol geslagen, zodat de gehuwden in het ziekenhuis belandden. Een reeks lukken werd mij verteld op bijna gefluisterde toon en de situatie van de gevreesde oude man deed middeleeuws aan.
Toen ik hem later nog een keer ontmoette en mezelf betrapte op een beheerste nervositeit, vertelde hij me, dat hij gehoopt had, dat ik de doem op zijn huis zou afnemen, door mijn onwetendheid. Gelaten nam hij afscheid. Een cirkel van stilte omringde hem en sloot hem af van de wereld, zoals ik het een paar dagen gekend had en ik voelde me opeens een afvallige. Gisteren zag ik hem met de blonde jongen praten, waarschijnlijk Noors of Zweeds, die nu aan de overkant van de straat uit het huis komt en in de richting van deze bar loopt in de Via Marqutta. Hij komt nu de deur binnen, de obers kijken hem onheilspellend aan. Ik zal niets zeggen en voel aan het zilveren slakje, dat met twee zilveren hoorntjes aan mijn horloge-riempje hangt...

© Ramses Shaffy, 1961

Veel dank aan Monique & Roelien, die dit artikel hebben opgediept uit de archieven van Eva.


Foto's van de Via Margutta (e.o.)


Andere stukken die Ramses voor Eva schreef zijn hier te lezen!


Lees ook de brieven uit Rome die Ramses en Joop Admiraal destijds schreven aan hun vriendin Shireen Strooker.




ramses.fanpagina.nl
Ramses Shaffy Website allez-hop!!!!