Hetty Blok: onvermijdelijk talent
(Eva nr 3,
1960)
Als ik Hetty Blok op wil bellen, neem ik eerst eerst
een stoel bij de telefoon, want ik weet, dat ik voor dit gesprek de tijd
moet nemen. Aan de andere kant van de lijn komt dan een vertrouwd hoog
stemmetje: "Dag..." Lange pauze. "Daag, ik heb vandaag een gróte auto
gezien, zóóó groot... heb jij een auto? Wij wel... een nieuwe.., hééééél
groot en er was een hond op straat, heel lief en ik heb met hem gespeeld,
met oma... en mammie en ik heb gevoetbald, op het weitje, tussen de
geitjes..."
Zoals de groten der wereld eerst hun secretaris de haak
laten opnemen, voordat zij zelf komen, wordt deze functie bij Hetty
behartigd door haar prachtige, blonde, vijfjarige zoontje, dat met honderden
explosies van uitgelaten vrolijkheid door het huis huppelt, lacht en de
wereld voor zich inneemt.
Een oneindig dierbaar wezentje, dat stil
naar zijn moeder kijkt, als ze voor hem speelt, zingt en met onbeperkte
fantasie eindeloze verhalen improviseert, die alleen hun einde vinden
omdat de tijd hen oplegt om af en toe te werken, te eten of naar bed te
gaan.
"Victor, dag Victor... is je moeder thuis?" Dan komt er weer een
lawine van wat hij en mammie allemaal gedaan hebben en eindelijk komt
Hetty. Op een gekkig toontje excuseert ze de hartelijkheid, waarmee ze je
goedendag zegt en komen de verhalen in lange uithalen en een half uur lang
zitten twee mensen, gescheiden door vele straten, te gieren op een stoel
bij de telefoon... vergeten regendruppels vallen plom-plom-plom met de
bladeren in de grachten en er komt een klaarte in de lucht boven
Amsterdam. Een zilte zeewind vertelt oude verhalen en de stad is opeens zo
oud en avontuurlijk...
Ik geloof, dat ik Hetty af ga halen met de
scooter om een eind door de polders te gaan rijden. Dat hebben we nóg eens
een keer gedaan, midden in de winternacht.
Halverwege was er geen
benzine meer... een onverkwikkelijk ogenblik; het was koud, donker en het
regende. Hetty redde onze humeuren door de situatie te gaan spélen. Zij
was "Sjaan" en Ik haar verloofde, die haar een keer mee uitnam.
Terwijl ik de scooter voortduwde over de onmetelijk lange landweg liep
de dienstbode van familie Doorsnee pruttelend naast me, mokkend om haar
verwoest permanent en haar moeder, die het niet goed vond, dat ze 1aat
thuis kwam en ik was een verloofde van het jaar nul met m'n "rotscooter"
en dat ze nog eens een keer met me uit zou gaan!
Ze trok haar plastic
regenscherm over haar ogen en na een paar keer bijna in de plassen beland
te zijn met d'r "goeie kousen" en d'r "goeie goed" kwamen we uitgeput van
het lachen bij een benzinestation.
Ja,
raconte-moi quelque chose de jolie... 't zijn altijd flarden van sfeer,
die bij je opkomen als je over iemand schrijft, die je maar af en toe
ziet, omdat je een liedje voor haar gemaakt hebt of omdat je haar
tegenkomt op een terras... een feest... in een theater.
De eerste keer
in het Leidseplein Theater, op een middag in een donkere, lege zaal. Hetty
stond op het toneel te repeteren; intens, oerkrachtig van concentratie.
Jazz-fantasia. Cor Lemaire begeleidde haar aan de piano. Jazz-fantasia,
een Amerikaans gedicht op muziek van Cor. Fantastische, ritmische
harmonieën en Hetty zong met een donker, vol geluid en haar plastiek was
niet mooi... het was veel gróótser dan zo maar mooi, het was sidderend van
beeldingskracht.
Ze is een belangrijk kunstenares; we zouden haar veel
meer moeten zien. Maar ze is voor alles vrouw, met een man en kind. Ze kan
haar gezin en haar vak moeilijk combineren. Ik geloof, dat ze voor haar
huwelijk voornamelijk door haar werk in beslag genomen werd. De cabarets
van Wim Sonneveld, de radio, avonden hier en daar en vooral de
fantastische programma's met Cruys Voorberg. Naderhand waren het haar man
en Victor, maar Victor is nu groter geworden en ze heeft meer tijd... het
eeuwige probleem van een groot talent te hebben, dat eigenlijk alles op
zou moeten eisen en toch alleen vrouw willen zijn.
Deze tweespalt
maakt werkeloos en dat kan gaan vervelen.
Maar dan trippelt Victor
weer jubelend de kamer binnen en de lucht zit vol lachende oogjes en 'n
warm gevoel stroomt als een brede rivier naar de oorsprong van alle
gedachten.
Als ik soms 's avonds op straat loop, stopt wel eens snerpend de auto
van Hetty en haar man om naar een feest te gaan of ergens wat te gaan
drinken. In een hol atelier gekomen vol alleendansende, trance-achtige
jongens en meisjes, voelt Hetty zich tussen deze "volwassenen" een
onmondig kind en elke extravagance neemt ze met een nieuwsgierige
verbazing. Het is of ze iets inhaalt, waar ze vroeger door met veel
doorzettingsvermogen te werken, en nog eens te werken, niet aan toekwam.
Ze is gezond, verkwikkend gezond, zoals laatst, toen er bij mij thuis
een verveeld samenzijn was van in stoelen en canapé's hangende mensen
zonder conversatie. Ze kwam binnen met een briljant verhaal en
electriseerde alle doffe ogen, alsof ze een geïnspireerde voorstelling in
de provincie gaf. Ze tartte hiermee alle gebrek aan energie bij jonge
mensen.
En ze tartte zichzelf, haar onvermijdelijk talent. Ik vroeg me
af, wat er gebeurd was, voor ze naar ons toekwam. Ze was vrij en verloren
zoals ik haar zelden gezien had. Het was een jazz-fantasia met andere
tekst. Hetty was oergezond en krachtig en blij en soms heerlijk "gek".
Ze liet ons allemaal achter zich en het was alsof er een zeewind vol
oude verhalen van avontuur de herfstbladeren in de straten aanveegde.
"Raconte-moi quelque chose de jolie, chérie..." Het is een klein liedje;
zij alleen mag het zingen.
© Ramses Shaffy, 1960
Ingrid Valerius: Een begin
(Eva nr 46,
1959)
Ingrid, Inge, Ingetje...
Ik heb haar eens
geschilderd, een paar jaar geleden. Ze werkte toen bij Wim Sonneveld en
had een geblondeerd rattehoofdje. Het schilderij werd een kwajongensachtig
meisje in een nachtelijke straat, waar sneeuwklokjes groeiden. Ik
beschrijf dit niet om mijn lyrische kijk op het leven bij u te
introduceren, maar meer om mijn lyrische kijk op Inge. Nacht en
sneeuwklokjes en een mes om gevoelens, die te groot zijn, mee af te
kappen. Daglicht, kleren, luxe, die er niet is en veel lachen. Weer nacht,
willen praten, maar geen woorden kunnen vinden, te jong en te oud tegelijk
en in donkere straten verlaten naar huis lopen, om het allemaal in haar
versjesboek neer te schrijven.
Weer dag... hard repeteren en 's avonds:
spotlight, theater!
Zo was ze ongeveer, toen ze bij Wim Sonneveld werkte, zestien jaar.
Ze had talent, dat was duidelijk, maar naast een zekere dans techniek,
die ze had opgedaan door links en rechts te trainen, waren het vooral haar
zuiverheid en een ontwapenende, uitdagende charme, waarmee ze het publiek
voor zich innam.
Vooraf aan dit alles ging een wonderlijke jeugd, die
door anderen zwaar gecritiseerd werd en wordt. Door haar moeder werd ze
heel vroeg vrijgelaten, misschien tè vroeg. Maar haar moeder, die een
bijzondere vrouw is, heeft haar openheid meegegeven en geleerd jezelf te
blijven en dat voorzichtig leven leiden kan tot geleefd worden en dat is
dikwijls een gevangenis.
Vrij worden is een creatieve arbeid en het
vraagt soms een heel leven en je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen.
Maar toen ze
nog bij Sonneveld werkte, was ze nog zo jong en ongedisciplineerd en had
zulke slechte manieren, dat ze uit het programma werd gezet. Ja, dat is
natuurlijk weer het risico... break down, buitengesloten.
De jaloerse
vriendinnetjes zeiden: "Ha, fijn!" De toneelmensen vonden haar een aardig,
maar onmogelijk kind en het was haar alsof de hele stad haar uitlachte. Ze
was teruggevallen tot het meisje, dát 's avonds ging dansen, omdat ze
niets beters te doen had... ze was ongelukkig.
Een wijze vriend hitste
haar op om naar aanleiding van een voorval een proces tegen Wim Sonneveld
te beginnen en dat is nogal geruchtmakend geweest; alle kranten hebben er
vol van gestaan. Het proces had iets heel geks en het pleit, voor allebei,
dat ze heel gauw erna weer de beste vrienden zijn geworden.
De
justitie had iets aardigs, maar daarna was er weer de verveling in de vorm
van poseren, showtjes lopen en de hele wereld kwaad aankijken, om ze vóór
te zijn. Een paar lessen nemen, maar dat is moeilijk voor Inge, als er
niet onmiddellijk doel is.
En daar komt opeens de man aan wie ze veel
te danken krijgt: de danser Albert Mol. Eerst begint hij schoorvoetend met
haar te werken: "Zou ze werkelijk talent hebben, zou ze wel op tijd komen,
zou ze me au sérieux nemen?"
Gaandeweg krijgt hij er een enorm plezier
in en maakt programma's met haar. Hij leert haar "spreken", een liedje
brengen en pousseert haar in veel "schnabbels" en bij de televisie. Hij is
van plan om dit het volgend jaar enorm uit te breiden... nu staat Ingetje
aan het begin van alles.
Ze moet van alles leren, maar het blijkt, dat
ze een tonéélpersoonlijkheid bezit, die bij elke entree als een speer de
zaal in schiet en de aandacht van de mensen weet vast te houden.
Bij
een concours voor jonge cabaretiers, dat op een middag in het De la
Mar-theater werd gehouden, kwam ze op en iedereen hield zijn adem in;
daarna viel ze van pure zenuwen op de grond en zong toen een volslagen
onverstaanbaar liedje en toch was zij de enige van allen, die die middag
optraden, die mij van A tot Z geboeid heeft.
U moet haar heel goed onthouden. U zult er trouwens niet aan kunnen
ontkomen, want ze zal zich straks heel duidelijk bewijzen.
Maar ze is
nog zo jong, pas zeventien en dus volslagen anders dan uw generatie en
zelfs anders dan de generatie, die zij vertegenwoordigt. Als ze zich nu
wil uitdrukken weet ze het in woorden om te zetten. Haar versjesboek
bewaart ze goed om te weten hoe ze het toen voelde, maar het behoort tot
het verleden. De donkere, verlaten straten laat ze aan anderen over, omdat
ze morgen weer vroeg moet repeteren. En het mes bewaart ze ook, omdat je,
als je bewust leeft, altijd kwetsbaar blijft. Maar misschien zal ze het
niet meer gebruiken... nu ligt alles open en wijd.
Een begin... is er
iets spannenders?
© Ramses Shaffy, 1959
Twee stukken die Ramses in Rome voor Eva schreef
zijn hier te lezen...
...en zijn allereerste - autobiografische - artikel hier!
ramses.fanpagina.nl