Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder...

Shaffy-biograaf Bas Steman:

"Het leven kent geen generale repetitie!"

Schrijver en programmamaker Bas Steman werkte tot voor kort als regisseur bij het NCRV-programma 'Heilig Vuur'. Levensbeschouwelijke programma's maken blijkt echter nauwelijks meer mogelijk, in het door kijkcijfers gedomineerde Hilversum. Vorig jaar schreef Steman een biografie over Ramses Shaffy. Gestimuleerd door deze bijzondere persoonlijkheid besloot hij zijn leven een andere wending te geven.

Tekst: Sylvester Hoogmoed (gepubliceerd in VolZin, jrg.2/nr.5, 27 februari 2004)

Fotografie: Frank Lodder

foto: Frank Lodder "We hebben alles opengebroken vorig jaar, mijn vrouw en ik. Ons huis hebben we verkocht en onze arbeidscontracten hebben we maar heel kortstondig verlengd." In november vorig jaar publiceerde Bas Steman (1971) de biografie 'Naakt in de orkaan', over Ramses Shaffy. Steman noemt het een 'belevingsbiografie', waarin hij zijn zoektocht naar het wezen van de zanger/acteur beschrijft. Al heel snel werd het echter ook zoektocht naar zichzelf. Gedurende het jaar waarin hij het boek schreef, maakte de confrontatie met de zeventigjarige levenskunstenaar veel in hem los. "Ik zat in een fase waarin ik eigenlijk iets anders wilde met mijn leven. Zoals heel veel mensen, had ik een baan en een manier van leven waarbij ik vaak het gevoel had dat het ook anders zou kunnen. Ik wilde heel graag gedichten schrijven, maar het is heel moeilijk om een boek uitgegeven te krijgen, laat staan om daarvan te kunnen leven. Dus ik dacht: dat is onmogelijk, laat dan ook maar... Toen kwam ik in contact met Ramses. Dat is iemand die helemaal nooit kijkt naar of iets wel kan, dat merkt hij gaandeweg wel. Een hele andere manier van tegen uitdagingen aankijken! Hij werkte constant als spiegel voor mij."

Heilig Vuur
Tot eind vorig jaar was Steman als regisseur verbonden aan het televisieprogramma 'Heilig Vuur', van de NCRV. Inmiddels bestaat dit niet meer. Er keken te weinig mensen, vonden de omroepbonzen. "Nergens wordt commerciëler gedacht dan bij de publieke omroep. Ik vind het kwalijk dat levensbeschouwelijke programma's op kijkcijfers afgerekend worden. Met de herhaling erbij geteld kwamen we elke week boven een half miljoen mensen. Toch is dat blijkbaar niet genoeg." Tot augustus dient Steman zijn contract bij de NCRV uit, daarna gaat hij zijn televisiewerk afbouwen.
Hij begon ooit bij SBS, als verslaggever. "Met een groep jonge honden hebben we 'Het hart van Nederland' uit de grond gestampt. Geweldig leuk! Ik had Nederlands en Filosofie gestudeerd, maar was het zat, dat gedoe met die boeken. De School voor de Journalistiek heb ik wel afgemaakt. Voor 'Het hart van Nederland' heb ik verslaggeving gedaan en later ook het SBS Nieuws." Toch bevredigde de ad-hoc actualiteitenjournalistiek hem niet. Hij ging zich toeleggen op langere documentaires, onder meer voor Net 5. Toen was er een vacature bij 'Heilig vuur'. Het levensbeschouwelijke trok hem. "Dat is waar het uiteindelijk allemaal om gaat. Heel veel keuzes die je maakt komen voort uit hoe je in het leven staat. Levensbeschouwelijk heeft voor mij niet altijd een link met een bepaalde godsdienst. Het is meer een soort gevoel van hoe we met de aarde omgaan en met elkaar. Ik ben erg geïnteresseerd in mensen en vind het heel mooi om hun verhalen te mogen vertellen. Afgelopen zomer heb ik bijvoorbeeld een lange reportage gemaakt over hoe bij Amersfoort zo'n nieuwbouwwijk uit de grond gestapt wordt: Vathorst. Wat voor leed erachter zit, dat die boerderijen verdwijnen en dat burgers niets gevraagd wordt. Zo'n dominee daar moet dan een nieuwe gemeente opbouwen, maar tegelijkertijd ook het verdriet van de oude gemeenschap proberen te verzachten. Dat zijn boeiende processen om te volgen."

Shaffy
Ook Ramses Shaffy werd eind vorig jaar in 'Heilig Vuur' geïnterviewd. Steman: "Hij leeft constant met 'het goddelijke'. Het is voor hem klip en klaar dat zijn talent afkomstig is van iets buiten hemzelf, iets dat hij god noemt. Hij vertrouwt blind op dat goddelijke en heeft ook constant contact met die kant van het leven: mediteert bijna dagelijks. Heel spiritueel aan hem is de acceptatie van alles wat hij tegenkomt. Zeker niet stoïcijns, maar hij kan het altijd aan. Zo van: 'als het minder mooie er niet was, zou het andere minder prachtig zijn.' Dat is levenskunst. Het is ook heel erg Bhagwan: blij zijn met alles wat er komt. Omdat hij eigenlijk al zo was vóórdat Bhagwan zijn leer verkondigde, is hij door die groep min of meer geadopteerd als een voorbeeld. Hij mocht ook zijn eigen naam houden, in tegenstelling tot de andere Bhagwan-volgelingen. Maar daar kan ook keiharde marketing achter hebben gezeten: hij is zo bekend in Nederland, als ik hem zijn eigen naam laat houden is dat goed voor de publiciteit..."
Sommige Bhagwan-volgelingen zien Ramses zelf als een soort goeroe, zo blijkt uit de biografie 'Naakt in de orkaan'. Daar heeft Steman zijn bedenkingen bij. "Hij is als 'koning van het in het nu leven' heel inspirerend. Maar het is niet een soort Christusfiguur. Opkomen voor anderen, dat heeft hij totaal niet. Hij is een individualist in zijn spiritualiteit. Heel sociaal, maar tegelijkertijd, erg egocentrisch. Hij laat iedereen vrij om te zijn wie die wil zijn, maar wil zelf ook worden vrijgelaten. Sommigen hebben de neiging om alles wat hij heeft gedaan goed te praten, ook zijn alcoholisme. Daar heb ik moeite mee. Hij heeft daarmee heel veel mensen beschadigd. Dan kan je wel zeggen: zijn karma is alcoholisme en hij heeft het lichaam meegekregen om dit leven zo te leiden, maar het heeft hem ook heel veel ontnomen. Als hij meer discipline had gehad en wat soberder met die drank was omgegaan, had hij misschien nu nog op het podium kunnen staan." In de met een Gouden Kalf onderscheidde documentaire 'Ramses, où est mon prince' (van Pieter Fleury) was twee jaar geleden te zien hoe geheugenproblemen die samenhingen met zijn overvloedige alcoholgebruik Shaffy in een verzorgingstehuis deden belanden.


(Foto: Frank Lodder)

Mont Ventoux
Niet alleen bijzondere mensen als Shaffy bezorgen Steman spirituele ervaringen, ook de natuur doet dat. "Mijn inspiratie haal ik vooral uit meditatieve contacten met de natuur." De Mont Ventoux bijvoorbeeld, de door de heroïsche wielerverhalen legendarisch geworden col in de Franse Provence. Aan de voet hiervan schreef Steman een groot deel van 'Naakt in de orkaan'. De berg speelt een hele belangrijke rol in zijn leven. "Ik ben bovenop de Mont Ventoux getrouwd! Mijn vrouw en ik zijn allebei naar boven gefietst, langs twee verschillende wegen. We hadden een theaterstuk geschreven, geïnspireerd door de Italiaanse schrijver Francesco Petrarca (1304-1374), die aan de louterende tocht naar de top nogal wat zelfinzicht heeft ontleend. Een vriendin van ons speelde 'De Liefde', en zei tegen ons: 'Er zijn zoveel mensen die dat woord gebruiken, ik wil eerst wel eens zien dat het echt is. Kom mij maar halen! Ik wacht boven op jullie.' Boven aangekomen, spraken we in onze eigen woorden uit dat we met elkaar verder wilden in het leven. De daar aanwezige familieleden en vrienden waren heftig geëmotioneerd, omdat het zo zuiver was. Er zaten geen riten bij van kerken of iets anders. Het waaide keihard en de zon scheen, het was kraakhelder. Het is zo'n onaangetast landschap: roerloos! Een spiritueler moment heb ik nog niet meegemaakt in mijn leven. Een paar jaar later hebben we onze zoon Jip bovenop gedoopt. We wilden hem op die manier een start geven. In een karretje heb ik hem achter de fiets omhoog gereden. Zo'n ervaring heeft alles met spiritualiteit te maken: met de goden, of god, of moeder natuur, de elementen, of hoe je het ook maar wilt noemen."

Poëzie
In 2002 schreef hij, eveneens aan de voet van de Mont Ventoux, de biografie 'Tinus! Tinus!' (2002), over wielrenster Leontien van Moorsel. "De twee biografieën die ik nu heb geschreven, gaan precies over mijn twee extreemste tegenpolen. Ik heb die hele fanatieke wielrenner in me, die de Mont Ventoux binnen de 1 uur 20 wil rijden en zich dan het hele jaar de tering gaat rijden om dat te kunnen doen. Maar het grootse en meeslepende, het nachten doorhalen, niet weten bij wie ik in bed beland, gedichten maken, die kant heb ik ook in me. Ergens in het midden ligt mijn balans denk ik." Ooit was hij zelf amateur-wielrenner, met Servais Knaven en Léon van Bon als vaste trainingsmaatjes. Maar zijn hart was er onvoldoende bij: "Ik was toen erg bezig met poëzie, dat trok me meer. Samen met vrienden las ik voor in kleine zaaltjes." Hij publiceerde in literaire tijdschriften als ToenDra en werd door een jury ooit 'de kleinzoon van Roland Holst en Slauerhoff!' genoemd. Op een gegeven moment nam zijn werk bij de omroep hem echter teveel in beslag om nog te kunnen dichten. Mede dankzij Shaffy is daar verandering in gekomen. "Iemand die niet hecht aan alle dingen waar wij zo driedubbel voor verzekerd zijn. Dat gevoel van onoverwinnelijkheid, van ademen kan je altijd, is heel bevrijdend. Ik had dat zelf ook wel, maar altijd weggedrukt. Ik ben door Ramses als het ware gewekt. Alsof ik beneveld was - in dit verband een grappige woordkeus - en nu weer duidelijk zie wie ik ben en wat ik wil. Misschien ga ik om den brode in een boekwinkel of bij een benzinepomp werken, maar schrijven is wat ik echt wil. Het leven kent geen generale repetitie, je moet het nu doen!"




Vanitas

Eens waaien onze namen in ’n Oude Wind,
die al zoveel namen kent of is vergeten,
en al het verworvene en wie je hebt bemind,
zal uit het steen der aarde gesleten,

niets meer zijn dan een tuimelend blad,
dat op een herfstdag terugkeert naar het zand,
geen betekenis, behalve ’t te banen pad,
voor ’n nieuwe illusie in een kinderhand.

Waarom kan ik niet opstaan, ’n halt afdwingen,
aan de dapp’re tijd met soepele raderen,
en één minuutje langer de zee zien zingen,
voor ook mijn kleur zich vermengt met blanco bladeren

(Bas Steman)



Enkele niet eerder gepubliceerde interviewfragmenten, exclusief voor de Ramses-fansite:

Gaat Ramses ook in het Sarphatihuis zijn eigen gang? Heeft hij het er naar zijn zin?

“Dat idee heb ik wel ja. Hij heeft natuurlijk wel strubbelingen met verpleegkundigen, dat hij in bad moet wanneer hij daar geen zin in heeft, maar ik heb het idee dat hij zelfs dat waardig doet. Hij is een groots iemand. Een koning op zijn vierkante meter. Daarin wordt hij niet aangetast.
Dat is ook het aanstekelijke: het grootse en meeslepende waar hij voor staat en waar ik ook naar verlang. Maar hij doet het gewoon en denkt helemaal niet na over gevolgen. Dat is wel lekker. Ik merk dat ik dat nu ook toepas in mijn werk. Dat ik mijn bek opentrek als er beslissingen worden genomen waar ik het gevoelsmatig niet mee eens ben. Ik laat de dingen nu niet meer zo over mijn kant gaan als twee, drie jaar geleden. Dat is echt een Shaffiaanse invloed. Dan denk ik ook echt aan hem. Als ik een moeilijk gesprek in moet, dan denk ik echt: oké Shaf, kom maar! En dan gaan we ervoor. Dan heb ik hem gewoon bij me, als het ware... Inspiratie!”

Je schrijft in ‘Naakt in de orkaan’ dat je je ook flamboyanter bent gaan kleden.

“Ja, ik had die dingen allang thuis, maar ik vroeg me altijd af: is dit wel gepast, komt het anderen wel uit? Nu denk ik: bam!, ik doe het aan, waar ik ook naartoe moet! Het gevoel dat het kan, dat je altijd jezelf kunt zijn! Het is wel moeilijk hoor. Vrijheid, op jezelf zijn, is niet altijd de makkelijkste weg.”

Heeft hij niet meer zelfdiscipline dan je op het eerste gezicht misschien zou denken?

“Shaffy is heel extreem in het zichzelf durven zijn. Natuurlijk heeft hij zich wel eens aangepast, wanneer hij toneelrollen moest spelen enzo. Maar bij platen en muziek weer een stuk minder. Hij had boekingen in theater, maar die werden vooral gered door zijn crew en zijn vrienden die hem op tijd het podium op wisten te duwen.
En wat platen betreft al helemaal niet. Toen hij ‘Zing, vecht..’ voor het eerst liet horen was hij maandenlang alleen maar aan het nachtbraken geweest. Toen kwam hij ineens binnen bij Phonogram: “Nu heb ik het! Nu heb ik weer materiaal voor nieuwe platen.” Hij speelde ‘Zing, vecht…’ en dat was zo overweldigend, dat hij een dag later de studio werd geschoven en toen heeft hij alle nummers er in één keer op gezet.”

Is het niet jammer dat hij altijd in een adem genoemd wordt met drank? Dat hij een soort ‘nationale troetelalcoholist’ lijkt te zijn geworden, zoals Brood onze troeteljunk was?

“Zo zie ik hem niet. Als je hem op zijn artisticiteit wilt beoordelen, is hij wel een factor honderd groter dan Brood, dan vallen alle vergelijkingen weg. Behalve ‘Saturday Night’ blijft er van Brood weinig hangen. Shaffy is heel inspirerend geweest. Omdat hij zo die vrijheid voorstaat, heeft hij mensen aangezet tot hele mooie dingen. Dat is wat anders dan de vrijheid van ik zuip en snuif mezelf te pletter, de Brood-cultus. Shaffy bracht mensen bij elkaar en zorgde dat ze elkaar beïnvloedden, dat er iets heel moois ontstond. Het hele Shaffy Chantant is zo erg Shaffy! Gewoon een compleet ander geluid brengen en mensen aanzetten tot iets moois.”

Zou de jonge Ramses een goede wielrenner zijn geweest?

“Ik denk dat hij daar niet de discipline voor had. Je moet daar alle geneugten die hij zo erg lekker vindt voor aan de kant zetten...”

Maar vijfvoudig Tourwinnaar Jacques Anquietil stond er toch ook om bekend dat hij nogal eens een glaasje champagne lustte. (Met glas en al!)

“Maar die trainde ook als een idioot…”

Shaffy trad tussen de drinkgelagen door toch ook gewoon op?

“Ja misschien... Als hij iets in zijn kop heeft, heeft hij het niet in zijn kont, dat wel. Maar ik denk dat hij misschien ook wel te veelzijdig is. Bij Anquetil was het alleen maar drank, vrouwen en vooral fietsen. Bij Shaffy was het drank, mannen, af en toe vrouwen, toneel, muziek, theater, film, schilderen...”

Zijn er overeenkomsten tussen Tinus en Shaf?

“Ze zijn allebei egocentrisch. Leontien is er ook zo eentje van: het moet gaan zoals ik het wil. Dat heeft Ramses ook: speel met me mee, maar wel mijn spel!
Leontien is veiliger. Ramses is iemand die alles, al je waarden en normen meteen ter discussie stelt, gewoon door zichzelf te zijn. Leontien is iemand die echt gaat voor één ding: focust en zich alles ontzegd voor haar doel. Dat kan ook gevaarlijk zijn. Voor haar was het gevaarlijk, ze kreeg anorexia. Dat gevaar zit niet in mij. [lacht] Daar ben ik net te Bourgondisch voor!”

Je hebt nu twee succesvolle biografieën geschreven, volgen er meer?

“Voorlopig even niet, anders word je zo gauw die hoek ingeduwd. Misschien als zich weer iets aandient waarbij ik weer een vrije vorm kan vinden.
Bij Ramses moest het in die vrije vorm, volgens mij. Niet alle recensenten zijn het daarmee eens. In een wetenschappelijke biografie kom je ongetwijfeld veel meer feiten tegen. Bij mij wordt zelfs non-fictie fictie. Als ik het ga analyseren, dan is het zelfs voor mij moeilijk aan te wijzen waar de fictie begint. Ik weet natuurlijk wat er tijdens de interviews gezegd is, daar blijf ik vanaf. Maar ik speel met die vorm: dat ik bijvoorbeeld ineens in Ramses’ kamer zit en dan het meisje Shireen Strooker zie, dat is natuurlijk nooit gebeurd. Ik gebruik de techniek van de fictie, om mijn eigen beleving weer te geven. Maar zonder de waarheid aan te tasten - de waarheid van Shaffy is natuurlijk niet één, twee, drie vast te stellen, die is dan weer zus, dan weer zo... De belevingsbiografie, zoals ik het heb genoemd, is een biografie waarin je heel expliciet met de fictie omgaat. De fictionele laag, de belevingslaag van de auteur, schuif je erin. Bij heel veel biografieën is dat not done, daarin moet je juist op een bijna wetenschappelijke manier iets beschrijven Dan moeten ze iemand anders vragen, niet een dichtertje!” [lacht]

Behalve fictie en non-fictie lopen ook proza en poëzie door elkaar.

“Ja, zeker weten! Hoewel de redacteuren die het gelezen hebben wel de nodige poëtische regels eruit hebben gehaald. Dan zeiden ze: je gaat nog wel eens een dichtbundel maken, gebruik ze daar maar voor!”



Meer over 'Naakt in de orkaan'




Shaffy.nl
Ramses Shaffy Website Als het stormt in je hart, ga mee, ga mee...