Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder...

Het boek Lielje

In 1964 verscheen bij Uitgeverij W. van Hoeve uit Den Haag 'Het boek Lielje' (2e druk 1975, Wassenaar: Servire). Een absurdistische, sprookjesachtige vertelling, met tekeningen van Joop Admiraal, die als volgt begint:

"'Nee,' denkt Niente, draaft hard over het mos, staat stil, geeft even een petsje op de kuit en gaat gezellig lachen.
Het koetje loeit en in de verte trilt een bijtje. Niente holt nu door de wei en laat zich pardoes vallen, wiegt even heen en weer en peutert in de bloemen. Daar komt uit het struikgewas nicht Fie, ze is opgeruimd en welgemoed en stormt op Niente af.
Ze zijn beide vijftig jaar en dollen door het veld, zo blij.
Niente strijkt haar jurkje glad en nicht Fie gaat zich even bezinnen; de zon gaat bijna onder en een zacht briesje fluistert in de blaren. Fie wordt boos op een oude mus en spreekt het beestje toe, waarop Niente en Fie woorden krijgen en Fie Niente in een schelf met hooi duwt. Dan gaat Fie met en plag zeulen en legt de plag netjes bij de vijver. Niente ligt in het hooi te grinneken en denkt aan haar jeugd. Fie loopt nog wat te redderen in de wei, geeft een big een klap, verlegt een takje hier en daar en begint het oude liedje 'Waaleilje' te zngen. Niente zingt mee in het hooi en de avondrust daalt over hen.
Niente snuift een krentje uit en Fie krabbelt wat in het mos.

Dan gaan ze samen een spelletje doen; de een moet met de armen in de lucht zwaaien en dander moet net doen alsof ze het niet ziet.
Maar Niente speelt vals en er is weer ruzie.
Opeens staan ze verstild te kijken naar het topje van de ondergaande zon, die zich weerspiegelt in het rimpelige water van de vijver. Hand in hand gaan ze langzaam, statig, stapje voor stapje in het water.
Fie duwt Niente kopje onder, Niente grijpt naar een oude snoek, die een broekje zit te breien. De snoek is daar niet van gediend en prikt Niente met een pen in de teen. Niente mijmert wat in het water en hoort Fie heel hard een vlieg uitlachen. Niente wil ook van de partij zijn en komt boven en ziet Fie een holletje graven voor de nacht.
Niente komt haar een handje helpen, een kluitje aarde hier, een kluitje daar. Opeens zien ze elkander aan vol jolijt en inkeer.
Hoe lang kenden ze elkaar al niet, hoe lang.
De schemering verzinkt en de nacht valt, in de verte hoort men de leeuwerikken stampen.
Ze gaan nu waren door de beemt, het uiltje lacht vertederd.
Niente kriebelt Fie even onder de voet, Fie kirt een beetje en Niente knijpt een oogje toe. Het is nu donker geworden.
Wonderlijke geluiden en geesten verschijnen in het veld en klagen en klagen. Fie houdt een geest even voor de mal, maar Niente trekt haar mee, de nacht wordt te gevaarlijk. Teruggekomen in het holletje krijsen ze samen het liedje 'Jebijn' en voelen zich weer voldaan.
Nog een beetje woelen voor het slapen gaan en dan gerust en gelukkig om te mogen leven, ontfermt de nacht zich over hen.
De dag was goed."

© Ramses Shaffy


ramses.fanpagina.nl
Ramses Shaffy Website Als het stormt in je hart, ga mee, ga mee...