Het chanson is niet passé

De Concertzender zet een nieuwe generatie Franse chansonniers in de schijnwerper.

---
Chanson Actueel
Concertzender / Radio 6, iedere vrijdag van 11.02 tot 11.30 uur
---

(VPRO Gids, 22 juli 2006, tekst: Sylvester Hoogmoed)

Het chanson heeft in ons land een betere reputatie dan de schlager, maar daarmee is dan ook alles gezegd. In de meeste platenwinkels liggen hoogstens nog een paar grote namen van weleer in de schappen: Adamo, Aznavour, Brassens, Brel… Het lijkt soms of de inkopers niet verder zijn gekomen dan de eerste letters van het alfabet. Van een iets jongere generatie liggen er vaak nog charmante krullenbollen bij als Patrick Bruel en Julien Clerc, die nog altijd het uiterlijk hebben van de ideale vakantieliefde, al zijn ze inmiddels van middelbare leeftijd. Nieuwe Franse cd’s worden hier nog maar zelden uitgebracht. Dat er de laatste jaren nogal wat interessante chansonbandjes in opmars zijn, is dan ook volledig aan ons land voorbijgegaan. Zelfs de single ‘Johnny Rep’ van Mickey 3D bleef hier onopgemerkt, terwijl dit toch een ode was aan de voormalige spits van Ajax, die ooit speelde bij Saint Etienne - de favoriete club van de band. De formatie Noir Désir scoorde in 2001 waarachtig een bescheiden hitje met ‘Le vent nous portera’. Maar die groep kwam hier toch pas echt in het nieuws toen zanger Bertrand Cantant twee jaar later zijn vriendin vermoordde, de actrice Marie Trintignant.

Misschien komt het door de grondige afkeer die veel Nederlanders koesteren tegen de ‘arrogante’ bewoners van het land waar ze zo graag op vakantie gaan. Maar de belangrijkste oorzaak voor de geringe populariteit van het chanson is ongetwijfeld dat steeds minder Nederlanders de Franse taal beheersen. Teksten zijn nou eenmaal een belangrijk onderdeel van chansons, veel belangrijker dan bij het gemiddelde popliedje. De meeste chansonniers van de jongste generatie zijn begonnen in de alternatieve popscene, in Engelstalige new wave en punkbandjes. Maar het bloed kroop waar het niet gaan kon in dit talige land, en stuk voor stuk zijn ze zich gaan toeleggen op het schrijven van puntige, Franstalige teksten. Tegelijkertijd werd de muziek melodieuzer, soms namen ze zelfs het aloude accordeon ter hand. Zo ontwikkelden bands als Mickey 3D, Louise Attaque en Têtes Raides geleidelijk een nieuwe chansonvorm, waarin de Brits/Amerikaanse popmuziek duidelijke sporen heeft nagelaten.

Fransen kijken vanouds met een mix van vrees en hautaine bewondering naar de Angelsaksische wereld. Enerzijds doen ze er alles aan om het chanson te beschermen tegen de machtige Engelstalige popindustrie. Van overheidswege is voorgeschreven dat op de radio 35 tot 60 procent nationaal product gedraaid moet worden (afhankelijk van het soort zender). Anderzijds zijn chansonniers altijd flink door de Britten en Amerikanen beïnvloed. Charles Trenet gaf voor de oorlog het chanson een nieuwe impuls door het jazzy à l’Américaine te maken, Jacques Brel flirtte voortdurend met ‘Le Far-West’, Yves Montand en Charles Aznavour deden verwoede pogingen om hun liedjes in het Engels te zingen. Renaud en Francis Cabrel, die sinds het einde van de jaren zeventig furore maken met een meer traditioneel soort chansonrepertoire, zijn beide bewonderaars van Bob Dylan.

Ook de excentrieke Serge Gainsbourg werd beďnvloed door de Engelstalige popmuziek. Nederland kent hem eigenlijk alleen van het hijgnummer ‘Je t’aime moi non plus’, maar in Frankrijk groeide hij na zijn dood in 1991 uit tot een invloedrijke cultfiguur. Veel jonge chansonniers hebben zijn ingetogen, bijna fluisterende manier van zingen overgenomen. De zeer succesvolle Benjamin Biolay munt hierin uit, net als zangeres Keren Ann. Zij woonde overigens tot haar elfde in ons land en heeft nog altijd een Nederlands paspoort. Desondanks is ook deze chansonničre hier tot op heden niet doorgebroken. Maar ze zingt soms ook in het Engels, dus voor haar is er wellicht nog hoop.

© Sylvester Hoogmoed, juli 2006



Klik hier als u links geen menu ziet!




Site Meter